|
pela rook- en schrijfwaren |
|
|||||||||
Onder
de komende en gaande mannen kwamen vaak bijnamen voor: Jan de Lieger,
Piet Loef, Klaas Pik, Handje, Gortje Blubber. Bij
mijn weten is maar één man in staat gebleken hoogstpersoonlijk
zijn bijnaam uit het spraakgebruik te schrappen en te vervangen door
een zelfgekozen bijnaam. Pela
kwam dus met rookwaren langs de deur. Of nee, eigenlijk niet. Piet
Laan, bijgenaamd Piepesie, kwam met rookwaren langs de deur. Onder
de
naam Pela begon hij later een winkel in rook- en schrijfwaren, maar toen
ging hij niet meer bij de mensen langs. Een potloodventer is hij dus
nooit geweest.
Piet en Ina herinneren zich vooral 'het kistje'. Dit droeg hij voor zijn buik aan een band om zijn nek, zoals pindaventers in een circus of eigenlijk zoals alle venters overal ter wereld. Maar dit kistje was met mathematische precisie volgepakt met allerlei pakjes sigaretten en sigaren. Dat was zeer opmerkelijk, te meer daar die pakjes verschillende formaten hadden. Engelse sigaretten als Full Speed, Chief Whip en Miss Blanche hadden kartonnen hulsverpakkingen. (Als oom Piet zijn Witte-Juffrouwen op had, kon je het lege pakje op je knie met een rotklap in elkaar slaan.) Er zaten 20 sigaretten in een doosje, twee rijen van 10. Amerikaanse sigaretten (Roxy, Lexington) zaten met zijn twintigen in een papieren pakje met cellofaan, twee rijen van 7 en een rij van 6 daartussen. Later kreeg je Caballero, 25 stuks, met weer een ander formaat. En dan nog de shag, de vloei, de sigaren en de sigaartjes. En toch zat het kistje precies vol. Lia heeft meer herinneringen aan het depot van Pela. Bij zijn schoonzus en zwager Mart en Niek Ruiter kon je aan huis rookwaren halen als je opeens iets nodig had. Op 1 april 1966 of 1967 hadden Lia, Afra en Riet Wijnker en Carla van der Hulst een prachtige mop bedacht. Ze belden bij Mart Ruiter aan en vroegen met officiële stemmen om twee pakjes Chief Whip op de rekening van Ome Dirk. Toen Mart ermee terug kwam, riepen ze: "1 april" en wilden giechelend wegrennen. Maar Mart werd heel boos: "Je mag grote mensen niet voor de gek houden. Het is een schande om me voor niks twee keer naar de deur te laten lopen. Jullie nemen die sigaretten maar mooi mee!" Met lood in de schoenen gingen de meiden naar ome Dirk, die aan het melken was. Hij moest er alleen maar verschrikkelijk om lachen. Die twee pakjes kwamen heus wel op. Wat
bij mij steeds naar voren komt als ik terugdenk aan de 'sigarettenboer',
is dat
roken toen zo heel normaal was. Iedereen deed het. Ongeveer. In de kamer
hadden we thuis overal asbakken. Naast de luie stoel stond een metalen
geval van wel 60-70 cm hoog. Die hoefde je niet zo vaak te legen. Opa
kon zijn as en peuken van wel drie weken erin kwijt. Wat zal dat ding
gestonken hebben! Ik moet er niet meer aan denken.
Er waren altijd sigaretten en sigaren in huis voor bezoek. Op verjaardagen
stonden er allerlei rookwaren op tafel voor algemeen gebruik. Er waren
speciale attributen om de sigaretten in te presenteren. Wij hadden
een vrij vormeloos stuk glas met allemaal gaten erin. Daar stak je
dan sigaretten in. Zo werd het een soort stekelvarken. Veel later - de toename van de welvaart heeft daar zeker mee te maken - hielden rokers zich meer bij hun eigen merk en namen ze zelf hun sigaretten mee. Toen werd roken of niet-roken ook een veel bewustere keuze. Maar vroeger, tot zeg 1970, was roken geen punt van discussie. Er werd gewoon overal gerookt. En dat is wat mij frappeert als ik eraan terugdenk. |