|
langzaam |
||
De
bijzonderste handelaar die langs de deur kwam, of eigenlijk de handelaar
met de
meest bijzondere waren, vond ik Gerard Knijn. Hij
verkocht margarine. Misschien heette het in die tijd nog kunstboter,
maar het merk was wèl al Blue Band, oftewel "bleuband" (het
Engels was nog niet zo ingeburgerd in de Nederlandse taal). Hoe kon iemand
in hemelsnaam leven van het venten van margarine? Als we lege dozen nodig
hadden, gingen we altijd naar Gerard Knijn toe. In zijn schuur rook het
naar kaas, dus ik denk dat hij dat ook wel verkocht. Maar niet aan ons
natuurlijk, want wij betrokken kaas rechtstreeks van de melkfabriek.
Niek Oud was ook zo'n slak. Hij was vrachtrijder (boodschappendienst, bezorger, koerier). Hij reed 's morgens met paard-en-wagen door een paar dorpen naar Hoorn en 's middags weer terug. Als je hem nodig had, zette je een kaart met zijn naam erop voor het raam. Dan kwam hij vragen welke boodschap hij in Hoorn voor je moest doen (nieuwe melkemmers kopen, een gerepareerde wasmachine ophalen, ik weet niet wat). 's Middags kwam hij dan met zijn knol langs sukkelen om de bestelde dingen af te leveren. Zijn paard liep altijd heel kalmpjes aan. Je kon zo achter op de wagen stappen en een stuk meerijden. Later kocht hij (Niek Oud, niet zijn paard) een vrachtwagen. Daarmee reed hij ongeveer even langzaam. Ook bij die vrachtwagen kon je zo opstappen en meerijden naar bijvoorbeeld ome Jan van der Hulst. Je kon daar zo weer afstappen. Dat de snelheid van Niek Oud omgekeerd evenredig was met zijn alcoholpercentage zijn praatjes achteraf die wij in onze kinderjaren nooit gehoord hebben. Of nooit begrepen. |