|
ik herinner me ...
|
Ik herinner me de hete zomer van 1975 waarin ik in het zwembad van Zoeterwoude een klein beetje leerde zwemmen, iets wat Schermer in Scharwou niet was gelukt. Ik herinner me Any oice in your coider, sir? van de barman van The Intrepid Fox in Soho, waar we met Peggy en Marcel waren. Ik herinner me de vakantie met Bernard en Elma, eerst Argentat, bovenloop Dordogne, waar alles goed was: camping goed, weer goed, sfeer goed. Maar we zouden na een week verkassen, stroomafwaarts. Montpon, grand bal, jong nog, dansen. Mijn enkel vreselijk verstuikt. Voet getapet, maar invalide. Daags erna naar Le Bugue. Camping was niks, weer sloeg om, sfeer sloeg om. Een knop omgezet. Op de automatische piloot je tijd uitzitten heet sindsdien het Le Buguegevoel. Ik herinner me de nachtboot naar Harwich Parkeston Quay en de boottrein naar Sheffield, die eenmaal daags reed, maar die niet op de nachtboot wachtte! De reis met boemeltjes, één handgeschakeld en met uitzicht op de rails door de voorruit, als bij een bus. Het oude schoolgebouwtje in Dallow Gill in de Yorkshire Dales, met nieuwe kennissen, Hilary Smith, Dick Simpson, Adrian Wynn, Richard Gibson en nog een paar. Cricket in de gymzaal. Let’s go pubbing... Ik herinner me Remoulins, camping La Sousta bij de Pont du Gard. Twee meter Frankrijk, die Bonswag zei. Ik herinner me de vakantie in de Provence. Camping municipal, Carcès. Piet, er zit een schorpioen in de tent... Schorpioenen, slangen, vleermuizen, een mevrouw uit Duinkerken wou weer naar huis.Zon. Het bos bij Entrecasteaux. De zon, dezelfde als de Franse, toen op die dag in de Provence, kwam jou verwarmen toen je in de armen van je verwonderde moeder lag. Merel is een zonnig kind. Ik herinner me dat Merel ook driftig kon zijn: op de camping à laferme in Brécey, Normandië, hield ik in arren moede bij het washok haar koppie onder de kraan. Ik herinner me La Truffière aan de Dordogne. Het grasveldje bij Sors met de wat te weidse naam Sors-Plage, waar crêpes werden verkocht door een jongen met rare ogen die Quasimodo werd genoemd. Door ons, geef ik toe. In Limeuil, waar de Dordogne en de Vézère samenstromen, bestelden we een ijsje voor Gijsje, deux boules fraises. Maar Gijs riep: Nee, ik wil aardbeien! Ik herinner me de vakantie in Bagnols-sur-Cèze, tienpersoonsgîte, met Karin en Paul en de kinderen. Kiezelstrandje, waar ik in de schaduw van een bamboebosje mooie boeken van Nico Scheepmaker las, en waar de kinderen lekker in de rivier klooiden. Keien verleggen, Frankrijk veranderen. Ik herinner me de Zwarte Beertjes van Havank. Ik herinner me het zingen in bad in het klooster bij Jan. Ik herinner me mosselen eten in de Jorissteeg, met Riesling süsslich of Moselblümchen uit een karaf. Ik herinner me dat ik als trouwdatum 15 augustus wilde, als hommage aan Kees. Dat kon niet, Pa en Mam konden niet. Jaren later durfde tante Clazien pas te bekennen dat ze het ook helemaal niet leuk vond. Dat was Kees zijn dag. Tante: Wat zit een mens raar in elkaar, hè? Ik herinner me de milieuwinkel van de kerngroep van MilieuDefensie. Bij ons in de voorkamer. En onze wekelijkse radiorubriek. Ik sprak een bandje in met Acties en Reacties en bracht dat bij Ton Hoogenboom, radiojournalist, later verongelukt bij het skiën. Ik herinner me 1984, een heel jaar werkloos. Merel, nog niet naar de kleuterschool, liet me alle hoeken van de stad zien. Speeltuintjes, koffiehuizen. Bij Ramona was een ‘mandje croissantje’ vaste prik. Ik herinner me de ontdekking van de tovermuziek van Andreas Vollenweider. Art Tea House, op de Stille Mare. |