|
ik herinner me ...
|
Ik herinner me een hele dag niksen in de tent in een druilerig Vaduz. Liechtenstein, 1970, met Nico en Jan. Ik herinner me de eng hoge kabelbaan met tweepersoonsliftstoeltjes. Eén moest alleen. Ik was de oudste, maar durfde niet. Jan wel. Ik herinner me de blonde serveerster in een bar in Vaduz. Renate. Ik herinner me het café in Walldorf bij Heidelberg, met daarachter een megadisco. Schweppes was veel duurder dan een groot glas bier. Ik herinner me dat we op de dag van ons vertrek, met een huurkever en een huurtent, eerst in Amsterdam en Delft spullen ophaalden en toen nog moesten besluiten waar we heen zouden gaan. Nico opperde: Ik ben nog nooit in Liechtenstein geweest. Het werd Liechtenstein. Ik herinner me dat we op de voorlaatste dag, terug in Nederland, nog een laatste nacht in Hattem kampeerden. De volgende dag over de Afsluitdijk naar huis. Mam vroeg waar we geweest waren. Nico zei: O, een rondje om het IJsselmeer. Ik herinner me dat die laatste dag, een zondag, verder helemaal niet grappig was. Bij de kerk in Hoorn hoorden we van tante Gré dat Kees de dag ervoor verongelukt was. Kees had, een tijd voor ons vertrek, nog gepolst of hij niet mee kon... Ik wilde liever alleen met m’n broertjes, maar heb daar later veel schuldgevoel over gehad. Ik herinner me Margriet, mijn eerste hospita. Ze was pas getrouwd en net 21. Ik 18. Hans Conijn vroeg of haar man misschien zeeman was. Hij heette Staak en zij was stokmager. Ze huilde veel. Ik herinner me De Lier, mijn zolderkamer. Een eind lopen naar de wc. De afvoer van mijn wastafel was in de winter een keer bevroren... Ik herinner me mijn tweede kamer, mijn tweede hospita. En de koffie verkeerd, waarvan ik niet durfde te zeggen dat ik die verkeerd vond. Ik herinner me Anneke Domselaar, die zo dom was om van huis weg te lopen en ’s nachts bij mij aan te kloppen, in de Graswinckelstraat. Ik had een hospita en wist niets beters te bedenken dan Enschede. Nico had geen hospita, en er was een kamer vrij. Terug in Delft kon ze terecht op de kamer van Hans, die ik vaag kende. Wist ik dat hij er ook gewoon was? Ik was de laatste die doorhad dat ze meer en meer met hém ging. Later is ze met Hans getrouwd. Nu weer gescheiden. Ik herinner me het Keldertje, waar ik Ingrid leerde kennen. Kleine Ingrid, nichtje van dokter Reedijk. Ze was eigenlijk groter, maar jonger, dan haar vriendin, grote Ingrid, mijn latere Pim. Staminee, Lorre. Grote Ingrid had met me te doen toen het uit was met kleine Ingrid. Op 21 april 1971, sweet eighteen, ons eerste kusje. Ik herinner me dat ik de volgende dag over de brug bij de Buitenwatersloot liep en Ingrid zag fietsen. Ze kwam terug van de Graswinckelstraat waar ze me niet thuis had getroffen. De zon scheen. Ze zei niet wat ze me eigenlijk had willen zeggen... Ik herinner me de camping aan het meertje van Piano Porlezza. Eerst in 1971, met Karin en Paul. En ruim 20 jaar later met de kinderen en Nico en Marian en hun kinderen. Ik herinner me dat het in 1971 een grasveld was, waar je je tent maar ergens neer moest zetten. We dronken frizzantino in de cantina, gerund door moeder en dochter. We gingen met de rubberboot het meer op en toen ik luchtbelletjes ontwaarde en een lekke boot vermoedde, waren we héél snel terug. Ik herinner me de pijn in mijn spierballen. Ik kon niet zwemmen. Ik herinner me dat het de tweede keer een enórme camping was, met caravans, met stereo’s en tv. Dochter was nu de baas, geholpen door háár dochters, moeder hielp in het winkeltje. Tegen iemand die brood kocht, zei ze Lekker eten!, tegen iemand die een telefoonkaart kocht Lekker telefoneren! Ik kocht wc-papier... |