p
i e t   v a n   d i e p e n      
       
   
ik herinner me ...
   
 

Ik herinner me dat je met sinteremaarten bij Ooms weleens een mars kreeg. Ook dokter De Groot moest je niet overslaan.

Ik herinner me lampionnen van uitgeholde suikerbieten.

Ik herinner me dat Mam een keer aan ieder die ’s morgens beneden kwam op identieke wijze kond deed van het trieste nieuws van de dag: Slecht gaan vannacht. Skaap oont. Hille binnenboel d’r uit.

Ik herinner me Pikkertje, en stotjes. Ik herinner me dat Guurt zwaar molk, en dat Saar sluuf was. En vies.

Ik herinner me dat ik koeien krengen vond, ook als ze nog leefden.

Ik herinner me een big zonder uitgang.

Ik herinner me Kees de Vries, de biggensnijder, met rooddooraderd gezicht en blauwe fles. En dat ik moest helpen toen Pa er niet was...

Ik herinner me de KI en een lange plastic zak, die er na afloop niet uitzag.

Ik herinner me dat onze ouwe fietsen vaak meedraaiende trappers en dwingende sturen hadden.

Ik herinner me de vis en de eend waar op zondag pudding in werd gemaakt. Geserveerd met ranja.

Ik herinner me werkwoorden als slobben en florten en flenteren.

Ik herinner me dat Tom op zijn nekkies, los ondergebonden zodat ze naar de zijkant schoven en hij kon rennen, ooit van een Giling won. Op stalen noren.(1)

Ik herinner me priksleewedstrijden op de Tocht. Mam kon dat goed.

Ik herinner me Piet Jonker senior die achter Harry en mij aan kwam nadat Harry toen wij langs fietsten Oef, vieze oember had gezegd. Wij vluchtten bij Droog naar binnen, maar hij kwam aan de deur. Wat of we zeiden. En dat het maar niet meer gebeurde. 

Ik herinner me dat Piet Jonker junior Ja, doe jij het raam maar dicht zei als je het raam van de boet dichtdeed. Want hij was de baas.

Ik herinner me dat ik op een avond, net nadat Herm thuis was gekomen van een avond uit, voetstappen op het platdak hoorde. Op mijn Er is iemand op het dak! bromde Herm wat. Ik ging kijken en zag een man die zich schuilhield tegen de zijkant van de dakkapel. Toen ging Herm wel. De volgende dag – bollentijd, schaft in de boet – werd het verhaal door Nico en Jan bijna uit ons getrokken. Iemand keek sip...

Ik herinner me Deze boet zit goed.

Ik herinner me dat ome Piet van Diepen me altijd zat te stangen dat ik natuurlijk vernoemd was naar die bakker uit Blokker, ome Piet Pater. Toen ik Mam vroeg hoe het precies zat met de vernoemregels, kreeg ik een uitvoerige brief, die ik koester.

Ik herinner me Piet is niet moeilijk, jongens en dat het vonnis luidde: een week brommen en een halfjaar niet brommen.

Ik herinner me de Opel Kapitän van ome Jan en dat Thaam altijd braaf cassis dronk.

Ik herinner me dat ome Herm Ha, strawberries! zei en de hele bak op zijn bord omkeerde.

Ik herinner me de Fords van ome Theo, Galaxie en Mustang. En dat ik op hun feest langer met hem praatte dan in al die jaren daarvoor samen. Tom had hetzelfde.

Ik herinner me de divan en dat je geluk had als je daar het eerst op lag.

(1) Tom meldde dat hij van een Giling natuurlijk nooit had kunnen winnen. De wedstrijd was tegen een Ooms - in die tijd waarschijnlijk de familie met het meeste aanzien van het dorp.

vervolg