Ik herinner me dat ik elke vakantie ging logeren bij ome Bertus en tante Clazien. Dat huis, Kleine Noord 52-54, met zijn fantastische speelplekken, een zolder met stapels zakken bonen en ketels stroop, een touwbediende lift, en achter die zolder een paar geheimzinnige kamertjes, daar droom ik nog steeds van.
Ik herinner me Huipiqué, het Huis van Piet en Kees, waar we altijd voorstellingen organiseerden. Voor kinderen uit de buurt, maar ook voor kinderen uit Grosthuizen.
Ik herinner me het spelen bij Kees’ neefjes Kees en Jan Peerdeman, Achter de Vest. Zij hadden een bandrecorder. We speelden oorlogje, twee tegen twee. Tante Truus nam dat ongemerkt op en speelde het tijdens het eten af. Hilariteit toen Jantje Peerdeman, die stotterde, met de stofzuiger aankwam: J-j-jullie hadden g-g-geen k-k-kanon...
Ik herinner me de Vale Hen nog als één grote, glad geplaveide vlakte, waar bodediensten kwamen. En waar wij voetbalden.
Ik herinner me de Klimopreisjes, naar oorden als Oud-Valkeveen. Was daar die spekgladde zwembadvloer? En was het toen dat op de terugreis de bus het begaf, zodat we in een café moesten wachten op een andere bus, waardoor het laat en dus nog veel leuker werd?(1)
Ik herinner me de zwart-witte Vauxhall van ome Bertus en dat ik altijd misselijk werd als we mee mochten toen hij nog ‘reiziger’ was.
Ik herinner me baas Keet van Brink & Keet en dat de voornamen van zijn kinderen op een s eindigden: Hans Keet, Els Keet, Kees Keet.
Ik herinner me de snoepzolder aan de overkant. Er stond altijd wel een doos marsen open. Ook het Brink & Keetpersoneel lustte die graag.
Ik herinner me de snoepkraam op de Noorderveemarkt. Van meneer Aaij. Amanger stangen voor een dubbeltje – die zwarte staafjes met witte vulling die in Engelse drop zitten, maar dan tien centimeter lang.
Ik herinner me juffrouw Groot uit de eerste klas. Ik was verliefd op haar. Op een dag vroeg ze Wie is je buurman? Ik legde uit dat ik die niet ‘buurman’ noemde, omdat het ome Jan was. Pas later begreep ik dat ze Kees Vlaar bedoelde, die naast mij zat en er die dag niet was.
Ik herinner me dat ik dacht dat verliefd zijn op je juf niet kon en mijn aandacht verlegde naar een meisje van Laan, de kapper. Voornaam vergeten – ik was niet verliefd. Van Kobus leerde ik dat ik haar een briefje moest geven, waarop Ik wil jou tot vrouw. Streep door: ja/nee. Ik weet niet of ik dit efficiënte instrument ook echt heb ingezet.
Ik herinner me dat wij geen aap-noot-mies hadden, maar aap-schoen- boor-mes-kam-pit-rijf-rok-een-uil-kous-lei. Ook de tweede ken ik nog.
Ik herinner me meester Klijn, A.S. Klijn, in de tweede, de derde en de vierde. Hij kwam me een keer halen toen ik te lang wegbleef van de wc. Ik stond boven op de pot door het raampje naar de speelplaats te kijken, waar een andere klas gym had. Hij zei: Aap van een jongen.
Ik herinner me Piet is onze pi-pi-pi-pi-pias. Als die jongen aap doet, dan lach je je slap.
Ik herinner me Sim en Sam, verreweg het leukste boek van vrij lezen. Knúppelbeen, we komen je hááálen... Dat boek nam je altijd, ook als je het net uit had. Toen ik dat Merel vertelde, en dat ik het wel weer wou terugzien, maar de schrijver niet wist, noch de precieze titel, googelde ze even en kocht het gewoon voor me op Marktplaats.
Ik herinner me mijn gebroken arm, doordat op de speelplaats iemand op mij viel. Gezet door dokter Appelboom. Broekman, heilgymnast-masseur, later op het lyceum mijn gymleraar, deed de nazorg. Ik heb eens met een basketbal zijn bril kapot gegooid. Gewoon in de les. Ongelukje. Hij verhaalde de kosten op Pa: hij had al gefloten. Eikel.
Ik herinner me de geleerde en domme bijles in de vijfde bij meester Van der Gulik, broer van ome Theo. Dirkie – hij had geen orde.
(1) Uit reacties werd duidelijk dat de kapotte bus bij het uitje naar de Efteling hoorde.