Ik herinner me dat ik de moppen over Pudding en Gisteren en het hondje Zoiets als kind al niks vond. Vergezocht.
Ik herinner me de moppen over het boerenjongetje Jantje, die veel leuker waren, met frappes als Gaat niet door, juf, de kip is weer beter en Nee, dat moet de stier doen.
Ik herinner me de dubieuze moppen van ome Jos, die ons mee naar buiten nam, en dat ik ze niet snapte.
Ik herinner me dat ik Pudding en Gisteren van Supersister jaren later wél goed vond.
Ik herinner me Opa, zijn huisje op Scharwou, zijn solex en de flesjes eau de cologne die hij heel lang voor een kwartje kreeg.
Ik herinner me Eet De Boers IJs, een hoorntje voor een stuiver, een vierkant bakje voor een dubbeltje en een grote ronde voor een kwartje. De beide laatste zonder meerkosten met wat grenadine in een kuiltje.
Ik herinner me dat de rot van Suzan Pront een stuttie te tort was.
Ik herinner me het uitbeelden van spreekwoorden op oudejaarsavond. Kees bewoog een noot van de vloer naar het plafond en toen hij bijna boven was, kwam Tom binnen met een bordje Redding.
Ik herinner me twee Niek Smallen op 200 meter Grosthuizen, Lange Niek en NC. En de uienscheten van de laatste.
Ik herinner me de geur van kerkwierook en de klanken van het koor. En Pa als eerbied-in-Gods-huis.
Ik herinner me met z’n allen op de fiets naar het Pesiebad, Pa voorop. Over de Huygendijk.
Ik herinner me de Erge Kat.
Ik herinner me dat Berry zoek was en ik in paniek langs de slootkant rende van het bleekveld, de tuin en het stikkie-bij-huis. Hij zat in het kippenhok.
Ik herinner me dat Pa me in sloot heeft gegooid. Met ome Jan van der Hulst, die goed op me was, wilde hij ergens een stuk afsnijden waar geen dam was. Ome Jan, als eerste over het slootje gesprongen, zou me opvangen. Ik kende de bedoeling niet en klemde me aan Pa vast. Alles kan ik verdragen, het verdorren van bonen, stervende bloemen, maar door je eigen vader in een sloot gegooid worden, nee...
Ik herinner me de eerste brand in de boerderij van de omes. Achter in het land zagen we het vuur het dak op gaan. We vlógen naar huis.
Ik herinner me dat Berry nog ongedeerd op de nicholsons zat, nadat het op hol geslagen paard thuis tot stilstand was gekomen.
Ik herinner me ome Kiko die door Nico is omgelegd.
Ik herinner me Janus en Manus Kinkel.
Ik herinner me Atie Doodeman, het zusje van Annie Doodeman. Ik was verliefd op haar tot ze in overall over de mesthoop rende.
Ik herinner me de zegeltjes in de etalage van Buusker. Raden? Ik telde ze gewoon.
Ik herinner me Lowieser is er niet.
Ik herinner me de schep levertraan, met een schepje suiker toe. Later de levertraancapsules die je door kon slikken zonder het te proeven.
Ik herinner me de wedstrijden zakkenlopen en ander vermaak op Koninginnedag in de veiling en dat ik er altijd buikpijn van had.
Ik herinner me Pleegzuster Bloedwijn. Om aan te sterken. Ja, ja…