bij een koe begrijp je het
woord barensnood pas goed
er verschrikkelijk hard aan trekken
desnoods met een constructie
met zwengel en lier
de nageboorte, koelicht
in gruwelkleuren, achteloos
op de mesthoop geworpen
kalveren voeren, emmers slobber op een rij
gulzig duwen en naderhand je hand
het intense sabbelen
nooit nooit de gedachte aan
kalfsvlees kalfsleer
pink een beetje punk
bijdehand
bij de pinken bijna
biologie op de boerderij
een vaars naar de stier, enorme bul
en ja, door de poten gezakt
de treurnis van een stier op een kunstkoe
kar met een lap koeienhuid
koe: tweehoevig herkauwend zoogdier
symbool van vruchtbaarheid moederdom
het kalf meteen weg, heeft ze verdriet
kent ze kalverliefde
trien 10 de moeder van trien 12
dochter en moeder samen
zonder het te weten
zwartbont roodbont lakenvelder
de ogen de wimpers de rest van de anatomie
kop hals romp, de koe ís poëzie