Lieve
Robby,
dit is dan de brief die ik je beloofd had.
Voor de kadootjes heb ik korte gedichtjes bedacht, die te maken hebben met wat
jullie zelf geven. Jouw versje gaat natuurlijk over ontbijtmessen, maar de anderen
heb ik zomaar wat toebedeeld: Anja moet maar beginnen, vind ik, en het gedichtje
voor Ivonne moet het makkelijkst zijn. Anja en jij kunnen jullie versje wel snel
uit je hoofd leren, denk ik, en dan moeten jullie I&I maar helpen. Nou, daar
gaan we dan:
Anja:
Het eerste kadootje valt vast in de smaak,
want als je het hebt, dan gebruik je het vaak.
Want 's morgens en 's middags dan eten wij brood en
dit ding is geschikt om de boter te vloten. |
Anja
moet het woordje 'en' in de derde regel meteen na 'brood' zeggen,
anders rijmt de boel niet.
Ivonne:
Hier is een kadootje voor jullie van mij
om taart mee te maken, want dat lusten wij!
Probeer er nu niet papa's hoofd mee te mollen;
je moet het gebruiken om deeg mee te rollen. |
'Mollen'
betekent kapotslaan. In moppen staan vrouwen wel eens achter
de deur met een deegrol klaar om hun man op zijn donder te geven
als die 's nachts dronken thuis komt.
Ingrid:
Wat hier in zit, kan mama ook goed gebruiken,
als zij 't in de keuken weer lekker laat ruiken.
Ze maakt er gebak heel erg mooi mee van buiten,
want dit apparaat is om slagroom te spuiten. |
Ingrid
moet in de tweede regel niet 'zij ut' zeggen, maar net doen alsof
er 'zijt' staat; anders loopt het niet.
Robby:
Het laatste kadootje dat wij jullie geven,
daaraan kun je 's morgens veel vreugde beleven.
Als wij dan ontbijten, kan dat met z'n zessen
en dit doet dan dienst om 't ontbijt mee te messen. |
Jij
moet ook gewoon 'omt' zeggen in de laatste regel.
Als jullie nog iets niet snappen of als het niet wil lukken, moeten jullie
maar naar tante Lia gaan. En anders wachten jullie maar tot ik zaterdag of
zondag bij jullie kom.
Dan sturen we papa en mama gewoon weg (ze moeten maar op visite gaan bij tante
Louise of zo), want bij het liedje dat ik verzonnen heb, gaan we wat maken.
Hele grote plakwerken. Van papa en mama en van jullie viertjes heb ik tekeningen
gemaakt. Daar gaan we alle delen van overtrekken op verschillende kleuren vouwblaadjes
en dan uitknippen. We plakken de stukken op hele grote vellen papier. Onder
elk plaatje schrijven we het coupletje over degene die erboven staat.
Anja en jij moeten het hele liedje maar uit je hoofd leren. Ingrid en Ivonne
brengen op het feest om de beurt zo'n groot vel papier naar papa en mama.
Het liedje is op de wijs van Ti-ta-tovenaar. Je weet wel: Mijn vader is een
tovenaar ... enzovoorts. Nou, hier komt het:
Mijn
moeder had geen tanden meer
vóór in haar mond; 't was geen gezicht.
nu heeeeft z' een kunstgebit -
hoera hoera hoera.
Zij naait voor ons veel kleren zelf,
daar is ze reuze handig in.
Ze kleedde ons zelfs voor een show
en won daar zó
de eerste prijs mee! |
Mama
zit op de tekening met een heel groot nieuw gebit achter de naaimachine.
Mijn
vader is een timmerman,
maar af en toe heeft hij geen werk.
Dat iiiiiiiis dan niet zo leuk -
hoewel hoewel hoewel.
Dan heeft hij meer tijd voor muziek,
want ook al mist hij vóór een tand,
hij trekt met liedjes door het land
en zingt dan nét
als Abraham doet. |
Papa
zit met een hamer en een zaag te drummen.
En
Robby is een voetballer.
Hij speelt al lang bij Oudendijk.
Daar maaaaakt hij vaak een goal -
hoera hoera hoera.
Ook lezen vindt hij erg leuk,
vooral als het een stripboek is
van Tarzan of van Lucky Luke.
Dan leest hij zó
de hele dag door. |
Jij
rent in voetbalkleren en op voetbalschoenen achter een bal aan
terwijl je in een stripboek leest.
En
Anja die heeft in haar mond
toch zoiets moois: een heel groot hek.
Dat maaaaakt haar tanden mooi -
hoewel hoewel hoewel.
Ze giechelt soms de hele dag
om zoenen, vrijen, bennen met
of als je 'pies' of 'poepie' zegt.
Dan lacht ze zó
haar hele hoofd paars. |
Anja
houdt haar buik vast van het lachen en knijpt haar knieën
tegen elkaar omdat ze bijna in haar broek plast. Op de straat
naast haar staat gekrijt: R.S. is op E.H.
Ingrid
zit op de kleuterschool
bij juffrouw Gery, da's heel leuk.
Ze maaaaaakt daar heel veel moois -
hoera hoera hoera.
Ze kent nu alle kleuren goed;
daar had ze vroeger moeite mee,
want wit was blauw en geel was rood.
Maar nu, maar nú
nu weet ze het best. |
Ingrid zit
op haar knietjes op de grond met allemaal tekeningen en plakwerkjes
om haar heen.
Ivonne
is de jongste pop,
die als het moet, heel wat verzint.
Ze tououououwtjespringt heel goed -
hoewel hoewel hoewel.
Zij zit ook op de kleuterschool
en vindt het daar meestal wel fijn,
maar als de juffrouw weg wil gaan,
dan loopt ze zó
bang achter haar aan. |
Ivonne
staat - door haar knieën gebogen en met haar handen achter haar schouders
- klaar om het springtouw over haar hoofd heen naar voren te gooien. Als
het touw op de grond komt, springt ze eroverheen. Dat is niet te zien op
de tekening, maar zo doet ze het in het echt wel, hè?
Nou, dat was het. Oefenen maar!
Tot zaterdag of zondag. Dan heb ik trouwens alles bij me, dus je hoeft nergens
voor te zorgen.
Dag, tante Ina |
Levenslied
1
wijze: Er was een oorlogsschip
Er was een
meisje klein,
er was een meisje klein.
Dat wou heel lang geleden al
steeds maar bij Niek Smal zijn,
steeds maar bij Niek Smal zijn.
Eer was er eens een huis,
er was er eens een huis.
Dat stond haast leeg, al in Scharwou -
dat werd toen vlug hun thuis,
dat werd toen vlug hun thuis.
Zij deelden dag en nacht,
zij deelden dag en nacht.
Zo kwamen toen de kindertjes,
wat hun veel vreugde bracht,
wat hun veel vreugde bracht.
Eerst kwamen er vlug twee,
eerst kwamen er vlug twee,
een zoontje en een dochtertje.
Daar deden ze 't niet mee,
daar deden ze 't niet mee.
Truus wou er nog een paar.
Truus wou er nog een paar.
Toen Anja al naar school toe was,
kwam dat vlot voor elkaar,
kwam dat vlot voor elkaar.
Het huis werd toen te klein,
het huis werd toen te klein.
Verhuizing naar de Ariëns,
dat vonden ze wel fijn,
dat vonden ze wel fijn.
Daar wonen ze drie jaar,
daar wonen ze drie jaar.
Ze hebben het daar met mekaar
gezellig voor elkaar,
gezellig voor elkaar.
|
Levenslied
2
wijze: Zullen we het nog een keertje over doen?
Twee kinders is maar twee
en dat viel Truus niet mee.
Ze ging naar Niek. Die lachte wat,
maar Truus zei vrolijk: "Schat ...
Refrein (2x)
Zullen we het nog een keertje over doen,
want het is niet naar mijn zin.
Laten we het nog een keertje over doen
en begin maar bij 't begin.
Niek
speelde eens een lied,
maar de noten klopten niet.
Zijn compagnon stond zeer verbaasd
en riep in grote haast:
Refrein
2x
Truus
naait zo heel wat af.
De familie staat dan paf.
Als de kleren weer versleten zijn,
zingt Truus blij dit refrein:
Refrein
2x
Na
't vierde glas CB
lust Truus er nog maar twee.
Maar Niek, die heeft nog zin in meer
en roept dan keer op keer:
Refrein
2x
Aan
't einde van dit feest
roepen wij: " 't Is leuk geweest."
Maar allen stemmen van harte in:
in een feestje altijd zin.
|
|