v
a n d i e v a n v a n d i e p e n
       
 
louise en werner
25 april 1969: huwelijk
3 liedjes + aanbieding kado's
 
welkomstlied
wijze: Waar in 't bronsgroen eikenhout


Welkom, Werner en Lowies.
Bruid en bruigom, ziet
hier de schare vooor u staan
met ons welkomstlied.

Dat dit een mooi feest mag zijn
en het startsignaal
van een tijd van veel geluk
voor ons allemaal.
Veel geluk voor jullie twee
en ons allemaal.

Seht, da kommt der Bräutigam.
Seht, da kommt die Braut.
Kommt, die Gäste warten schon
und sie singen laut:

Willkommen bei diesem Fest
das der Anfang sei
langer Zeit von Sonnenschein,
Lieb' und Glück für zwei,
Liebe und Glück für euch
und für uns dabei.

tussendoortje
wijze: Oh, Antoinette


Het is een fijne vrijdag, Louise, Louise,
er is volop feest.
Zij vormt nu saam met Werner een echtpaar, een echtpaar.
Wie geniet het meest?

Lowies en Werner, Lowies en Werner,
die gaan nu naar hun eigen flat.
Lowie en Werner, Lowies en Werner
en mogen in één bed.

Louise houdt haar baantje bij Gerard, bij Gerard.
Werner baalt ervan.
Als hij dan moede thuiskomt van Duyvis, van Duyvis,
is hij eenzaam man.

O, arme Werner, o, arme Werner,
wat doet Louise jou toch aan?
O, arme Werner, o, arme Werner,
waarom houdt zij haar baan?

De avond wordt nog erger, Louise, Louise,
dan zit zij alleen.
Want Werner moet de nacht in, te werken, te werken,
pinda's om hem heen.

O jee, Louise, o jee, Louise,
wat zeg je nu toch van zo'n man?
O jee, Louise, o jee, Louise,
wat zijn jullie voor een span?

Toch hebben zij gekozen, die twee daar, die twee daar,
voor een leven lang.
Het bootje gaat nu varen, zo zachtkens, zo zachtkens.
Heus, ze zijn niet bang.

Lowies en Werner, Lowies en Werner,
wij wensen jullie goede vaart.
Lowies en Werner, Lowies en Wwerner,
dat God u beiden spaart.


de bruid op vrijersvoeten
wijze: Mama, 'k wil een man hê


1 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Wil je dan een Walter hê?

Nee, mama, nee.
Een Walter, nee, die wil ik nie,
want die wrijft altijd aan mijn knie.
En 't is ook geen plezier
van Utereg naar hier.

2 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Wil je dan een Molenaar?

Nee, mama, nee.
Een Molenaar al zonder meel,
dan voel ik mij al gauw te veel.
En van hier naar Purmerend,
da's ook nog een heel end.
3 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Wil je dan een Theo Smal?

Nee, mama, nee.
Want Theo Smal, die is nu hier
en maakt wel zonder mij plezier.
't Is heus geen dooie pier,
maar hij woont te dicht bij hier.

4 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Wil je dan een Zuurbier hê?

Nee, mama, nee.
Een Zuurbier, nee, die hê 'k niet lief.
Die schrijft me ook zo'n rare brief
en de kachel is nu aan,
dus Zuurbier moet maar gaan.
5 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Wil je dan een Albert hê?

Nee, mama, nee.
Een Albert, nee, die is zo duur,
wil vrijen in de fietsenschuur.
Wat moet je met zo'n vent?
Geen Albert in de tent.

6 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Wil je dan een Sixtus hê?

Nee, mama, nee.
Die Sixtus is voor mij een ramp:
ik krijg met vrijen steeds weer kramp.
Om Sixtus geen tamtam,
laat hem maar in Edam.
7 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Wil je dan Ben Bosma hê?

Nee, mama, nee.
Ben Bosme, nee, die is steeds zoek.
Dat is een leuke kermisbroek.
Met kermis, nou, dat mag,
maar niet voor elke dag.

8 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Is Verbey dan iets voor jou?

Nee, mama, nee.
Die grote rooie reuzengok,
waar ik steeds weer opnieuw van schrok,
dat is toch niets voor mij,
dus geen Gerard Verbey.
9 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Wil je dan Kees Meyer hê?

Nee, mama, nee.
Ook Keesje uit de Beemster niet.
Ik geef om hem toch ook geen biet.
Een avondje, dat kan,
maar dan eruit, die man.

10 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Wil je dan een Kees of Klaas?

Nee, mama, nee.
Geen Kees of Klaas, geen Piet of Jan,
geen Nico, Adriaan of Han.
Die doen mij geen plezier;
ik wil geen naam van hier.
11 Mama, 'k wil een man hê.
Wat voor man, m'n lieve kind?
Wil je dan een Werner hê?

Ja, mama, ja.
Ja, omdat ik van Werner houd,
ben ik vandaag met hem getrouwd.
Ja, dit is mijn plezier -
te feesten met hem hier.
   

aanbieding van de kado's

Allen

Hallo, meneer de Uil,
waar gaan we nu naar toe?
Naar Fabeltjesland?

Uil Eh... Ja, naar Fabeltjesland.
Allen En lees je ons dan voor uit de huwelijkskrant?
Uil Nee, nee, niet de huwelijkskrant.
Want daarin staat juist niet vermeld
wat er door ons alfabet wordt verteld.
Allen Echt waar?
Uil Echt waar!
Allen Echt waar, meneer de Uil?
Uil Mmm, want bruidspaar is als and're mensen
met dezelfde huwelijkswensen
met dezelfde wensenboekjes;
dat is allemaal gezet
in ons alfabet.
Allen In ons alfabet,
in ons alhalfabet

A

Afwaskwast

Rinkel de kinkel, de afwas gedaan.
Geen kopje, geen lepeltje meer laten staan.
Ik heb het nooit zo vlug gezien
als met deez' primitief afwasmachien.

Van je plons, plons, plons
grijpt Louise naar de spons.
Van je bast, bast, bast
grijpt Louise naar de kwast.
Van je sterk, sterk, sterk
doet Louise steeds haar werk
met de afwaskwast,
met de afwas kwast.

B

Beschuit

B zijn de billen van Brigit Bardot
B is de letter van ons tweede cadeau
B van het bakken
K van het smakken
Beslag, besluit, beschuit
Kom er maar eens uit

C

Citroenpers
wijze: Zie de maan schijnt

Zie wat wij hebben gevonden:
een citroenpers klein van stuk.
Daarmee pers je citrusvruchten.
Die maken je, wat geluk

al heel spoedig o zo slank,
als een denneboom zo rank.
A
l heel spoedig o zo slank,
als een denneboom zo rank.

Ons Louise maakt zich zorgen
om haar omvang, domme meid.
Kijk eens naar je ouwe zussen.
Voel je dan geen nattigheid?

Na een korte huwelijkstijd
ben je zo wat pondjes kwijt.
Na een korte huwelijkstijd
ben je zo wat pondjes kwijt.

Toch mag je deez' pers gebruiken
voor jezelf of een bébé.
Want je bent toch heel voorzichtig,
dan doe je er jaren mee.

Zet hem niet ver in de kast.
Drink maar vaak een lek're kwast.
Zet hem niet ver in de kast.
Drink maar vaak een lek're kwast.

D

Deegrol

Als Werner wat laat thuis komt,
dan staat Louise klaar,
de deegrol in de aanslag
en uren staat ze daar.

Niet om hem te ontvangen
met een rotklap op zijn test -
dat kan ze ook met blote hand,
dat weet ook Werner best.

Nee, met de deegrol zwoegt ze
om uit te boeten dat
zij hem in hun verkering vaak
zo ruw behandeld had.

E Erwten F Filter
G

Garneerspuit
wijze: Daar kwam een boer uit Zwitserland

Daar kwam en man uit 't Duitse land
- ha, enigsjes, dolletjes, wat fijn -
en Louise gunde hem haar hand.
- Lobibi Lobida Lobidowizijn -
Na het smeden van de liefdesband
komt nu de wijn.

Als Wiesje voor Wernertje zorgen gaat
- ha, enigsjes, dolletjes, wat fijn -
en lekkere hapjes smikkelen laat,
- Lobidi Lobida Lobidowizijn -
dan zorgt de spuit, haar beste maat,
voor reuzegein.

Lekker spuiten, lekker smeren, van je hatsekidee.
- ha, enigsjes, dolletjes, wat fijn -
Daar heeft het bruidje al ervaring mee,
- Lobidi Lobida Lobidowizijn -

want de oude plee van tante Gré
was lang niet rein!

Maar ondanks deze rare taal
- ha, enigsjes, dolletjes, wat fijn -
staat 't boven water als een paal:
- Lobidi Lobida Lobidowizijn -

de droom wordt nu een waar verhaal,
't wordt hier en in de Grote Waal
voor jullie en ons allemaal
een knalfestijn!

J Jokeren (kaartspellen)
wijze: Geef me nog een drupske

In je eigen flatje
zoek je een verzetje,
want het werk is gauw gedaan.
Dan pik je een graantje
en je houdt je baantje,
want de kas kan heel wat aan.

O, Louise, wat moet je met je vrije tijd?
O. Louise, wat doe je, lieve meid?

Maar naar wij vernomen,
zit zij niet te dromen.
Wiese heeft haar eigen plan.
Jok'ren is ze dol op
en ze heeft dan nooit strop,
want ze speelt het zonder man.

O, Louise, zo win je altijd weer de pot.
O, Louise, dat is toch al te zot.

Als je het eens zat wordt,
eenzaam op je flat mort,
blijf dan niet zi zitten, meid.
Bel dan vlug naar huis, hoor.
Iemand van dit groot koor
vast dan snel naar Hoorn rijdt.

O, Louise, dan kun je weer aan 't kaarten slaan.
O, Louise, en jokeren komt vooraan.
H Handdoekenrekje I Inmaakpot/bloemenvaas
K Koffiekan L Luiwagen
M Mosterd
wijze: De uil zat in de olmen


Wie klodderde steeds mosterd
op kaas, op worst, op ham?
Is dat niet bruigom Werner,
die weer een likkie nam?
Hap hap. Hap hap. Dat jij er nog naar taalt!
Hap hap. Hap hap. Jij weet waar Abram 't haalt!
P Poppenjasje

In de eerste klas zat onze zus
en het was voor haar een hele klus
om te breien zoals juf het wou.
Aan 't breiwerk ergerd' ze zich blauw!

Jaap:
Die van Truus Wever,
die was nog schever!

In het begin was 't lapje mooi en strak
maar Lowies kreeg een hekel aan dat vak.
Ze werd een steeds maar loss're breier
en 't jasje werd toen wijer ... wijer.

Lia:
Die van Truus Wever,
die was nog schever!

Bij juf gaf het daarom gefoeter,
maar Louises wekelijks geploeter
- waardoor zij nu het breiwerk haat -
had dit pronkstuk tot resultaat!

Niek:
Maar die Truus van Wever,
die was nog schever!
N Notenkraker O Overbloempot
Q Quick up S Servies
R Rek voor lepels

Wotsweek

't Is voor bwuidegom Wewnew als wettig
echtgenoot om te weten wel pwettig
dat zijn bwuid menig wot kwos
stampte tot een 'total loss'.
Als ik goed heb geteld, wel dettig.

U Uitsmijter

Heerlijk saam een dagje uit,
lekker met zijn twee.
Maar uitgaan zonder eten? Zeg,
dan word je wel wat wee.

Eerst een hapje eten maar
voor we verder gaan,
want lopen met een lege maag,
dat is toch niets gedaan.

De spijskaart wordt ter hand genomen
- nee, het gaat niet met geweld -
nóg eens kijken en dan wordt er
wéér een uitsmijter besteld.
T Transeercouvert V Voorraadbussen
X ajaX schuurpoeder Y IJspoeder
W Warmhouder
wijze: Die Gitarre und das Meer


Als er kam, war er ein Fremder.
Er war einsam und allein.
Jetzt hat er sogar ein Weibchen:
uns're Schwester Lowiezain.

Werner darf kein' and're lieben
in der ganzen grossen Welt
als die Braut die er nun glücklich
lachend in den Armen hält.

Maar Lowies, wil nooit vergeten
dat hij nóg een liefde heeft.
Zorg dat je hem alle dagen
lekk're warme worsten geeft.
Z

? (Zjim ReevZ?)
wijze: Dat is het einde

Refrein:
Zet is het einde -
nog één kadootje.
Nog één keer zingen wij
voor 't groene paar:
zij leven, leven lang,
ja, dat zij leven honderd jaar.

Zo zijn wij langzamerhand
zingend aan het eind beland
van 't geschenken-ABC.
Lowies en Werner zijn tevree.

Refrein

Voor een groot kado tot slot
zat te weinig in de pot,
maar wie 't kleine spul niet eert,
die is het grote ook niet weerd.

Refrein

Tot besluit nog één advies,
beste Werner en Lowies,
denk bij 't draaien nog eens aan
de zangers die hier voor je staan.

Refrein