p
i e t   v a n   d i e p e n      
     
   

voor merel, iris, gijs en bram

   
 

bladerentapijt
een late merel zoekt daar
zijn kostje tussen

de iris bloeit weer
mijn hart is de tuin die haar
voor altijd koestert

roodkoperen haar
ogen die lachen zeggen
kijk pappa, kijk dan

voel jij hoeveel troost
oneindig veel pijn en troost
jouw snuitwerk mij geeft

 
  De haiku voor Merel is geleend uit een eerder kwartet van april 1988:    
  vier jaargetijden

maanlicht sijpelt door
een neerdwarrelend gordijn
van gebroken wit

het is nog nat maar
lichtgroen begint overal
toch door te breken

als de lucht trilt laat
een eendagsbloem verslagen
haar kopje hangen

bladerentapijt
een late merel zoekt daar
zijn kostje tussen
En de oorspronkelijke versie was een tanka voor een special over Japanse poëzie in februari 1988:  
bladerentapijt
een late merel zoekt daar
zijn kostje tussen
merel mooie merel zing
je avondzang straks voor mij