p
i e t   v a n   d i e p e n      
     
   

onnet sonnet

   
 

Sonnetten schrijven is een heel gedoe
Het eerste stuk, dat moet vier regels zijn
En meestal ben ik al na drie zo moe

Maar loopt dan zo'n terzine eenmaal fijn
En ben ik aan de derde strofe toe
Dan denk ik: nu dan toch maar een kwatrijn

Want dan pas ga ik serieus beginnen
Sonnet, jouw veertien regels vul ik braaf
Al ben ik geen gebaandepadenslaaf
Me dunkt, daar kan het toch alleen bij winnen

Ik voel het, nee, ik wéét het, dit wordt gaaf
(Zoiets kan Scheepmaker alleen verzinnen)
En 't kan niet op: nu schiet me net te binnen
Met rijm op 'gaaf' besluit ik het octaaf