Uitslag
1. Pieter van Diepen, Leiden (4 fouten, waarvan één door de jury over het hoofd gezien: Amerongse Berg, wedgewoodservies, de glooiingen van de heuvelrug, ten slotte)
2. ex aequo: Bert Jansen, Bussum (8 fouten, waarvan één door de jury over het hoofd gezien: Utrechtse heuvelrug, Utrechtse domtoren, Wedgewoodservies, de glooiingen van de heuvelrug, ten slotte, bovenpolder, el dorado, verradelijke)
Opmerkingen
¹ Veel hoofdletterkwesties zijn arbitrair. Utrechtse Heuvelrug is de aardrijkskundige naam van de heuvelrug (en tevens de naam van de gemeente), maar heuvelrug kan hier ook als de soortnaam worden opgevat. Bij Utrechtse Domtoren idem: domtoren is ook een soortnaam (Groene Boekje, p. 305). Bij Amerongse berg juist andersom: kennelijk is berg hier als soortnaam beschouwd, maar het kan ook opgevat worden als het toponiem Amerongse Berg. De grote zaal in het kasteel heet Grote Zaal, maar de jury erkende dat het hier zowel als soortnaam als als eigennaam kon worden opgevat. Beide schrijfwijzen werden geaccepteerd. Voor Heuvelrug/heuvelrug in de derde alinea geldt hetzelfde als voor Utrechtse Heuvelrug/heuvelrug in de eerste alinea, zij het dat het minder voor de hand ligt er een eigennaam in te zien als Utrechtse er niet bij staat. Ook de bovenpolder kon als soortnaam worden opgevat, al komt het woord niet als lemma voor in het Groene Boekje, noch in Van Dale. Er zijn ook andere bovenpolders: de Bieslandse, de Wageningse, etc.
² Een fout van de maker, van de jury én van mij: het is wedgwoodservies. Zonder e achter de g.
³ In deze context is ten slotte, los (letterlijk: tot besluit), de meest aangewezen schrijfwijze, al is tenslotte (figuurlijk: welbeschouwd) ook verdedigbaar.
|