|
leids
dictee 1994
|
De
inconsequenties in de spelling zijn uitermate verwarrend. De woorden
konijnevoer, seksualiteit, perenjam, paardeoog, honderas, sex-appeal,
stukadoor, klassenstrijd, foedraal, bessesap, koninginnedag, stucwerk,
chic, kersenboom, boerenpaard, schapekaas, fourneren, klassebewustzijn,
koninginnenkroon en pruimepit zijn exempels waarbij een spellingkeuze
gemaakt moet worden uit auditief identieke klanken en, een ander heikel
dilemma, de toepassing van de analogieregel op woorden met de tussenklank
e of en. Het blijkt geen sinecure te zijn genoemde woorden alle goed
of zelfs moedwillig fout te spellen en slechts autistische wonderkinderen
slagen er soms op miraculeuze wijze in dit deel van het lexicon feilloos
te spellen. Ter verkrijging van een consistente spelling lijkt het efficiënt de brontaal te handhaven, ware het niet dat de herkomst verscheidene talen betreft. Denk hierbij aan het Italiaanse impresario en impressie, dat uit het Frans afkomstig is. Het lijkt mogelijk veel uitheemse woorden in de systematiek die ten grondslag ligt aan de kern van onze spelling te incorporeren, terwijl daarvoor weinig aanpassing van de huidige regels noodzakelijk is. Weliswaar zouden dan echt vreemde woorden zoals beige, pluche en bridge hors concours moeten blijven. De voordelen die een dergelijke modificatie van de spelling zou bieden,
zijn: Zou standaardisatie niet een prae moeten zijn, ofwel wat zou er tegen
een heldere, adequate spelling kunnen zijn die dergelijke voordelen
oplevert? Tegenstanders van ingrepen in de spelling noemen de statusverhoging
van onze taal een idee-fixe. Met malicieuze blik noemen zij het Nederlands
als lingua franca een fata morgana. Alle andere beloften doen hen denken
aan de heilsverwachtingen van hologige profeten, pontificerende taalgeleerden
en maniakale fanatici. Een rigoureuze ingreep in de spelling betekent
voor hen een breuk met onze geschreven cultuur en mummificatie van
al hetgeen reeds geschreven is. klik op de foto's voor een vergroting
|