|
jo
alles handelaarster |
||
Van
alle komende en gaande mannen was Jo Alles wel het meest 'komend en
gaand'. Een man was ze niet. En ze heette niet Jo Alles, maar Allertz.
We noemden haar echter Alles, omdat we niet beter wisten. Er waren
meer dingen die we niet wisten, ik althans niet. Op ongeregelde tijden (een keer per maand? eens per half jaar? zo maar af en toe? als het mooi weer was?) nam Jo de bus naar Scharwoude en dan kwam ze van de bushalte aanstappen met twee zware koffers. Daarin zaten tweedehands kleren en lappen stof, die ze aan mam probeerde te verkopen. Jo dronk dan graag een kopje koffie mee en soms bleef ze ook eten. In de begintijd kocht mam wel eens wat, maar nooit echt van harte. Wij droegen ook niet graag Jo-Allesies. Dus trok mam een keer de stoute schoenen aan en vertelde Jo dat ze gerust langs mocht komen, maar dat ze niks meer wilde kopen. De verhouding bekoelde een beetje (want eigenlijk ontnam het haar de rechtvaardiging voor de bezoekjes), maar na verloop van tijd begon Jo toch weer langs te komen. Wel probeerde ze mam altijd nog te interesseren voor een koopje. De koffers gingen altijd nog even open. Jo praattte geen West-Fries en ze kwam uit Amsterdam. Dus dacht ik dat haar taaltje Amsterdams was. Het leek ook wel wat op het taaltje van Ome Jos, en die kwam ook uit Amsterdam. Dat Jo een raszuivere Limburgse was, kon ik als klein kind natuurlijk niet weten. En kwam Ome Jos niet uit de buurt van Ospel (Oost-Peel)? Dat Ton Groot en vooral ook Ria Mulder, heel ander Amsterdams spraken, had ik later pas door. We pestten Jo Alles vaak. Ik weet niet meer precies hoe, maar we pestten haar. Van één keer herinner ik het me nog wel heel goed. We waren met de driewieldekar aan het spelen. Eén man ging voor op de staart zitten en stuurde met zijn benen het voorwiel. En de anderen duwden aan de achterkant. Op de weg deden we dat. Onze Jan en Jan Delemarre waren erbij en ik meen ook Jan en Thaam Wijnker. Jo Alles kwam eraan lopen, met haar zware koffers. En in plaats van aan te bieden dat we haar koffers wel even zouden meenemen, reden we keihard op haar af. Pas op het allerlaatst stuurden we opzij. Ze was echt bang. Ik schaamde me eigenlijk wel. Daarom weet ik het nog, denk ik. Als
Jo bij ons was geweest, ging ze altijd verder het dorp in. 's Middags
zag je haar weer teruglopen naar de bus. Ik meen dat ze dan ook weer
even aan kwam (thee drinken en een nieuwe verkooppoging wagen), maar
dat weet ik niet zeker. Ik heb me altijd afgevraagd waar ze verder
nog naar toe ging. Ze kwam geloof ik ook wel bij tante Jo en tante
Gré, en zeker ook bij tante Luus. Maar of die ook wel eens Jo-Allesies
kochten? Wat
ik me toen nooit afvroeg, maar nu wel, is wat zij de andere dagen deed.
Ging ze dan naar Oudendijk, Beets, Oosthuizen of Warder, zo successievelijk
alle dorpen in Noord-Holland af? Is er kans dat als ik een collega
van me uit Hauwert naar Jo Alles vraag, hij haar kent? Zou een advertentie
in het Noord-Hollands Dagblad 'Wie herinnert zich Jo Alles nog?' veel
reacties opleveren? <verder door Ina> Nou, over Jo kan ik het blaadje verder wel volschrijven. Naar mijn idee heette ze Alles omdat ze 'alles' mee sjouwde om te verkopen. Niet alleen kleding, maar ook keukengerei bracht ze ons huis binnen: borden, schalen en bestek. En daar hadden wij kinderen het niet op. Toen mam vond dat Lia en ik best eens bij Jo op visite konden gaan (ik studeerde toen net in Amsterdam), bedachten we in de tram giechelend dat we er nu niet onderuit konden om Jo-Allesies te gebruiken. Haar messen waren bijvoorbeeld niet van roestvrijstaal, maar hadden van die loodgrijze lemmeten die je zelf goed kon slijpen, maar die vreselijk smaakten als je eraan likte. En haar vorken en lepels moest je geregeld poetsen, anders ontstond er een doffe aanslag. De Omesies kwamen ze wel eens halen als ze poetsles kregen op de huishoudschool, maar verder gebeurde dat toch weinig. Bij
Jo thuis was het allemaal heel netjes en schoon. Ze woonde aan de Marnixkade,
op 88 tweehoog vóór. Een halve woning: een kamer met
een soort bedstee, een keukentje en een WC. Buiten het keukenraam hing
een plantenbakkenrek dat ze in de winter als koelkast gebruikte. Jo
heeft met haar zuinigheid en achterdocht haar leven heel zwaar gemaakt.
Pas helemaal aan het eind kreeg ik daar echt een beeld van. Want ze
had wel altijd grote verhalen, maar de helft kon ik niet volgen. In
mijn Amsterdamse tijd leefde Jo van de AOW en maakte ze schoon bij
een advocate, Hans. Nou ja, Jo vertelde meer over hoe lang ze daar
in bad had gelegen en wie ze er allemaal had gebeld. Jo had vroeger
gewerkt bij de moeder van Hans, maar 'mevrouw' woonde al jaren in Italië. |