v
a n d i e v a n v a n d i e p e n
       
lia x richard
27 april 1990: huwelijk
2 liedjes
 

vlechtje
wijze: kussen van kinderen voor kinderen 9

Wij gaan nu een klein liedje staan zingen, hier op dit bruiloftsmaal.
Want op een trouwfeest niets doen, dat vinden wij toch een beetje kaal.
En bovendien: voor Lia en Richard vinden we 't ook wel fijn.
Hoe zij elkander hebben gevonden, zingen wij in 't refrein.

Op cursus werkten zij veel samen -
dat zullen zij ook zelf beamen.
't Werd duidelijk aan iedereen: zij valt op hem en hij op haar.
(Maar ja, dat vlechtje in zijn haar ...)
Het duurde toch nog lange weken,
toen is het hen ook zelf gebleken.
Ze kunnen er niet onder uit: zij vormen echt een prachtig paar.

Lia en Richard houden van reizen; reizen zit in hun bloed.
Maar als ze straks een zaak gaan beginnen, gaat dat niet meer zo goed.
Zij hebben daar iets slims op gevonden. Luister en spits je oor:
zij hebben thuis een rijskast gebouwd, dus rijzen ze rustig door.

Op cursus werkten zij veel samen -
dat zullen zij ook zelf beamen.
't Werd duidelijk aan iedereen: zij valt op hem en hij op haar.
(En och, dat vlechtje in zijn haar ...)
Het duurde toch nog lange weken,
toen is het hen ook zelf gebleken.
Ze kunnen er niet onder uit: zij vormen echt een prachtig paar.

Ons beider meiden gaan graag logeren. Mokum is favoriet.
Slapen bij Ries en Lia - iets leukers is er toch bijna niet.
Straks wordt dat moeilijk als jullie tweeën werken in eigen zaak,
maar over vijf jaar hebben die grieten daar hun vakantietaak.

Op cursus werkten zij veel samen -
dat zullen zij ook zelf beamen.
't Werd duidelijk aan iedereen: zij valt op hem en hij op haar.
(Kijk, leuk dat vlechtje in zijn haar.)
Het duurde toch nog lange weken,
toen is het hen ook zelf gebleken.
Ze kunnen er niet onder uit: zij vormen echt een prachtig paar.

Dit is het laatste versje - we hebben alles alweer verteld.
Nu nog de laatste regels, dan ruimen wij weer heel snel het veld.
Dat jullie heel gelukkig zijn samen, wensen wij jullie hier.
Voorspoed, geluk, veel liefde en vriendschap en ook een bult plezier.

Op cursus werkten zij veel samen -
dat zullen zij ook zelf beamen.
't Werd duidelijk aan iedereen: zij valt op hem en hij op haar.
(Waar is dat vlechtje in zijn haar?)
Het duurde toch nog lange weken,
toen is het hen ook zelf gebleken.
Ze kunnen er niet onder uit: zij vormen echt een prachtig paar.

Op cursus werkten zij veel samen -
dat zullen zij ook zelf beamen.
't Werd duidelijk aan iedereen: zij valt op hem en hij op haar.
(Hier is dat vlechtje in zijn haar!)
Het duurde toch nog lange weken,
toen is het hen ook zelf gebleken.
Ze kunnen er niet onder uit: zij vormen echt een prachtig paar.

bakfiets
wijze: Troika van drs. P

Zij rijden weg uit Mokum door de sterrenloze nacht.
Het vriest een graad of veertien, het is winter en niet zacht.
De bakfietsbanden knersen in de pas gevallen sneeuw.
Ze koersen op het noorden aan en nergens is een leeuw.

Ze fietsen met hun bakkerswaar - zelf liefdevol gewrocht
met de bedoeling dat het morgenochtend wordt verkocht -
door meesttijds vlak doch zeer onoverzichtelijk terrein,
waarin men zich gelukkig prijst dat er geen leeuwen zijn.

Ze zijn op weg naar Hoorn, maar de weg daarheen is lang
en daarom vullen zij de tijd met feestelijk gezang.
Intussen gaat er iets bewegen in de achtergrond:
iets donkers en iets talrijks en dat lijkt me ongezond.

Ze zijn nog vrij ver achter hen; zij zien ze echter wel.
Het is een hele massa en ze lopen nogal snel.
En door hen achterna te lopen halen zij hen in,
wat onvoordelig uit kan pakken voor een pril gezin.

De donkere gedaanten zijn bijzonder vlug ter been.
Ze lopen op vier poten en ze kijken heel gemeen.
Ze hebben grote tanden, dat is duidelijk te zien.
Het zijn waarschijnlijk wolven en kwaadaardig bovendien.

Al is de toestand zorgelijk, Liet raakt niet in paniek.
Zij houdt de moed erin door middel van de volksmuziek.
Zij kennen vrij veel liedjes en ze zingen heel wat af,
terwijl de wolven nader komen in gestrekte draf.

Het is van hier naar Hoorn nog een kleine dertig mijl.
't Is prettig dat de bakfiets door de sierstrip blaakt van stijl,
maar jammer dat de wolven hen nu hebben ingehaald.
Men ziet de flinke eetlust die hun uit de ogen straalt.

Het paar doet onbekommerd en ze zingen continu.
Toch moet er iets gebeuren onder moeders paraplu.
En zonder op te vallen overlegt Ries met zijn vrouw.
"Wat moet eraan geloven?", vraagt hij, "Toe, bedenk eens gauw.

"Moet ik de puri's lozen?" "Nee, die lukten eind'lijk goed!"
"Wat vind je van gebakjes?" "Maar die zijn zo lekker zoet."
"Gevulde koek?" "Nee, ook niet, want die lopen als een trein."
Zodat de kaascroissantjes dan tot slot de pisang zijn.

Dus onder het gezang pakt Ries de maantjes handig op
en werpt ze met een ferme zwaai de meute naar de kop.
De wolven hebben alle aandacht voor die lekkernij.
Nog vijfentwintig mijl en o, wat zijn we heden blij.

Zij prijzen hun croissantjes om hun grote eetbaarheid,
want daardoor raken zij die troep voorlopig even kwijt.
Zo jagen ze maar voort als in een gruwelijke droom.
Ajo ajo ajo, al in die hoge klapperboom.

Daar klinkt weer dat gehuil en al hun hoop is weer verscheurd:
de wolven zijn terug. Gevulde koek is aan de beurt.
Daar gaat de hele bups met al die kostelijke spijs.
Nog tweeëntwintig mijl en tussen Keulen en Parijs.

Ries zit nog na te peizen en zijn vrouw stort meen'ge traan.
En kijk, daar komen achter hen de wolven alweer aan.
Dus puri's, 't is wel spijtig, maar het lukt vast wéér een keer.
Nog zestien mijl en in dat huis in Holland woont een heer.

Na 't offer van de puri's hebben zij weer even rust.
Maar nee, daar zíjn de wolven weer, op nóg een prak belust.
Daar gaan dus de gebakjes, ook al snijdt het door hun ziel.
Nog krapaan twaalf mijl en in een blauwgeruite kiel.

Het echtpaar is slechts over, dapper zingend een duet
en als het even mee wil zitten, halen ze het net.
Helaas, Ries moet Liet afstaan aan de hongerige troep.
Nu nog maar zeven mijl en hoeperdepoep zat op de stoep.

Ries zingt nu weer wat rustiger, want Hoorn komt in zicht.
Hij maakt een sprong van blijdschap en verliest zijn evenwicht.
Terwijl de wolven hem verslinden, denkt hij: "Dat is pech!
Ja, Hoorn is een mooie stad, maar net iets te ver weg!"

(Mokum hier, Hoorn daar)

Ja, dat ligt niet naast elkaar.

(Mokum hier, Hoorn daar)

Richard is een knutselaar.

(Mokum hier, Hoorn daar)

De vitrine is al klaar.

(Mokum hier, Hoorn daar)

Is dit een croissantbazaar?

(Mokum hier, Hoorn daar)

In die koek zit kattenhaar!

(Mokum hier, Hoorn daar)

Hoezo heeft u geen tartaar?

(Mokum hier, Hoorn daar)

Geeft u mij de Febo maar!

(Mokum hier, Hoorn daar)

Die croissant is lang niet gaar!

(Mokum hier, Hoorn daar)

Dit is vast van vorig jaar.

(Mokum hier, Hoorn daar)

Groenig deeg, is dat niet raar?

(Mokum hier, Hoorn daar)

Loopt mijn maag hier geen gevaar?

(Mokum hier, Hoorn daar)

Tegen korting geen bezwaar!

(Mokum hier, Hoorn daar)

Tempo van een ambtenaar!

(Mokum hier, Hoorn daar)

Gunst, wat bent u prikkelbaar!

(Mokum hier, Hoorn daar)

Tref ik soms een tere snaar?

(Mokum hier, Hoorn daar)
Het is bijna voor mekaar.
(Mokum hier, Hoorn daar)

Leve lang het groene paar!