v
a n d i e v a n v a n d i e p e n
       

begroeting
door tom
 



Lieve mensen,

Joke, Maria en Louise, Johan en Rob, Laura en Ruben en Tom, broers en zussen, zwagers en schoonzussen, overige familieleden, pastor Weel, vrienden en kennissen en ieder die ik misschien nog vergeten ben, als oudste broer van Kees heet ik jullie allemaal van harte welkom bij dit afscheid van Kees, mijn oudste broer, die ik kan omschrijven als zorgzame echtgenoot, vader, schoonvader, opa, broer (en uitdrukkelijk oudste broer, dat liet ie duidelijk weten), zwager en vriend (en misschien moet ik hier nog toevoegen bridgepartner en bridgeleraar).

Het is niet mijn taak om als een In memoriam Kees' hele leven te beschrijven, maar ik wil wel de gelegenheid gebruiken om een paar eigenschappen van Kees in herinnering mee te geven. Eerst zijn slechte eigenschappen: Kees kon overdreven driftig reageren bij kleinigheden, bijvoorbeeld het omstoten van een glaasje limonade. Dat waren ze, dus nu de goede eigenschappen. Vorige week bij het afscheid van mam - ja, zo kort geleden nog - hoorde ik van neef Siem Delemarre: "Kees kon zo mooi voorlezen." Dat is me later door anderen bevestigd. Het was natuurlijk meer een talent dan een eigenschap, maar echt iets waar Kees heel goed in was.

De eigenschap van Kees die ik mij het meest zal blijven herinneren, is zijn zorgzaamheid. Helaas ging die steeds meer over in overdreven bezorgdheid voor van alles en nog wat, zo erg dat ik hem in het ziekenhuis met zijn ogen dicht nog zorgelijk zag kijken (net als onze moeder trouwens), maar die zorgzaamheid wil ik toch graag met drie voorbeelden in jullie herinnering vastleggen:

  1. Ik kon altijd op hem rekenen als ik hem nodig had, bijvoorbeeld me ophalen toen ik autopech had. Maar veel belangrijker nog: toen wij met z'n tweeën begin jaren vijftig aan het schaatsen waren, mij uit een windwak redden. Kees reed er netjes omheen, maar ik erin en als hij me er niet uit gehaald had, was ik er niet meer.
  2. Wanneer Kees vroeger in Grosthuizen als laatste van de jongens naar bed ging (logisch, hij was de oudste), dan stopte hij broertjes die al sliepen of deden alsof, nog even lekker in. Was ik helemaal vergeten, maar hoorde ik deze week van broertje Herman.
  3. Waar zou ik zijn zonder Kees? Dat klinkt heel dramatisch, maar het is een serieuze vraag. Toen ik een jaar of drie was en Kees dus een jaar of zes, waren we met pa en mam en een aantal kinderen - ik weet niet meer wie - in Artis. En toen ik zonder erg wegwandelde aan de hand van een vreemde meneer, was het Keesie die achter ons aan rende en riep: "Meneer, meneer, dat is ons broertje."

Kees, nogmaals bedankt.